Bij het maken van een berekening is het vooral belangrijk om veel te oefenen. Schrijven in de code komt namelijk heel nauw. 1 klein foutje is al voldoende om de computation niet te laten werken. Als je een foutmelding krijgt, onthoud dan: de code heeft altijd gelijk! Blijf rustig en houd vol.

Stap 0: een berekening maken

Voordat je een berekening maakt, heb je een document met vragen nodig. Onthoud de namen en waarden die je hebt gegeven aan je vragen (of kopieer ze even naar een andere locatie). Je hebt ze namelijk nodig in de berekening. 

Wil je meer weten over vragen? Of wil je tips over hoe je goede namen verzint voor vragen? Kijk dan bij Veelgestelde vragen bij computations


Ga in je document naar het linker menu en klik op ‘Berekening’. Klik vervolgens op ‘Aanmaken’.

Als je dit hebt gedaan, zie je onderstaande code alvast genoteerd staan.

De basics van de berekening staan dus alvast voor je klaar. Je hoeft alleen maar enkele namen te veranderen en de berekening toe te voegen waar staat “Do something with data here.”.

Stap 1: geef je functie een naam

Het is handig om je functie een logische naam te geven. Bijvoorbeeld ‘angst’ als je functie de totaalscore op een angstvragenlijst berekend. Zo kun je het gemakkelijk onthouden en herkennen als je het gaat gebruiken. Let op: de editor is hoofdlettergevoelig. Dus wees consistent.


In onderstaand voorbeeld heet de functie ‘depression’. De functie “body” wordt geopend door een accolade.


Stap 2: open je variabele

Je gaat nu de daadwerkelijke berekening schrijven. Hiervoor moet je eerst een ‘variabele’ openen. Je kunt de variabele zien als een ‘mandje’ waarin je de data gaat verzamelen. Open de variabele door ‘var’ te schrijven in je eerste zin. Probeer in te springen zoals in het voorbeeld. Dit helpt je voor het overzicht (of gebruik deze online tool voor inspringen). Na ‘var’, schrijf je de naam van je variabele. Deze kan dezelfde naam hebben als je functie. Andere logische namen voor je variabele zijn bijvoorbeeld ‘total’ of ‘sum’.


In onderstaand voorbeeld heet de variabele ‘total’.


Stap 3: geef je variabele een beginwaarde

Meestal stel je de beginwaarde van je variabele in op 0.

De computer weet niet met wat voor soort variabele hij te maken heeft. Hij kan de naam zien, maar het is een woord. Als we de beginwaarde instellen op 0, weet de computer dat de variabele numeriek is. Alleen zo kan hij ermee gaan rekenen. Je kunt stellen dat hij nu weet dat het ‘mandje’ bestaat uit appels, geen peren, en dat we beginnen met een leeg ‘mandje’, bestaande uit 0 appels.

In onderstaand voorbeeld is de beginwaarde ingesteld op 0.


Stap 4: voeg een vraag toe aan je variabele

Nu ga je de data van een vraag uit je document toevoegen aan het variabele ‘total’. Om te verwijzen naar een vraag, gebruik je ‘data.veldnaam’, of als het meerkeuzevragen zijn, ‘data.veldnaam.vraag’.


We stellen ‘total + data.q1;’ gelijk aan de variabele. Het antwoord van vraag ‘q1’ wordt nu toegevoegd aan de variabele ‘total’.

Gebruikmakend van de appel-metafoor: als je data-appels toevoegt of aftrekt, verandert de inhoud van het mandje. In deze stap laat je de computer weten wat er met de data-appels moet gebeuren zodat je, als je het mandje terug krijgt, je de correcte uitkomst krijgt van je berekening.
Tip: Voor een eenvoudige berekening is het prima om op te schrijven ‘total = total + data.q1’. Echter, hoe complexer de computation, hoe belangrijker het wordt om deze zo kort mogelijk op te schrijven. We adviseren dan om ‘total += data.q1’ te gebruiken. Dit betekent in codetaal hetzelfde en levert dezelfde berekening op.

total += data.q1

is hetzelfde als

total = total + data.q1


Stap 5: voeg alle vragen toe

Voeg alle vragen die je graag in je berekening wilt meenemen toe aan de variabele.

In onderstaand voorbeeld omvat de berekening 3 vragen, namelijk ‘q1’, ‘q2’ en ‘q3’.

Kijk voor meer uitleg over complexe computations bij ‘Veelgestelde vragen bij computations’.

Stap 6: het teruggeven van de eindwaarde

Wanneer je klaar bent met je computation gebruik je het woord 'return' en de naam van je gemaakte variabele om de berekening te beëindigen. Met 'Return' geef je de computer het resultaat van je computation terug onder de naam van je functie, zodat je de naam van je functie (met de opdracht 'computation:' ervoor) kan gebruiken in je sessie of in het resultaten document. Sluit het functiehuis af met een accolade en sluit vervolgens de hele berekening af met een accolade en een puntkomma.


Hoe kan je nog een functie toevoegen?

Om een andere functie toe te voegen, zet je een komma achter het accolade die de vorige functie afsluit. Vervolgens kan je een nieuwe functie gaan schrijven, zoals in het voorbeeld hieronder wordt getoond. 



Wat is return total?

We geven het resultaat van de berekening terug.


Functies, variabelen, wat geef je precies terug? 

We maken nogmaals gebruik van het mandje metafoor. De variabele (zoals ‘totaal’ of ‘som’) is het mandje waarmee je werkt (waarin je appels toevoegt of verwijdert). Je geeft het uiteindelijke aantal appels (het mandje) terug aan de functie (bijv. ‘depressie’). Je hebt de appels dan als het ware verwerkt, en de overgebleven appelmoes kun je verder in je document gebruiken. Na het teruggeven (‘return’) van de variabele aan de functie, negeert de computer de naam van de gebruikte variabele (dit is de reden waarom we hem zo'n eenvoudige, terugkerende naam kunnen geven). In het document of de resultatensectie verwijzen we door een value-of of in de conditionele content alleen naar de functie (‘computation:depressie’, of appelmoes), niet naar de variabele (het mandje met appels) om het antwoord van je berekening op te halen.


Stap 7: je computation opslaan

Klik op opslaan. Het moment van de waarheid: zal je computation worden opgeslagen? Als dat zo is, gefeliciteerd!

Oh nee! Ik krijg een error! Ten eerste: hou er rekening mee dat dit vaak voorkomt. Dus voordat je in paniek raakt, kijk even naar de volgende stappen:

  1. Haal diep adem.
  2. Controleer alle openings- en sluitings komma's, haakjes, dubbele punten en punten. De duivel zit in de details.
  3. Probeer hier je code te kopiëren, een geweldige online tool die controleert op fouten.
  4. Vraag om hulp als je vast komt te zitten. Wanneer je de computation annuleert, kopieer deze dan eerst ergens anders, zodat je je code (en harde werk) niet verliest.